Veel vragen over bescherming bij faillissement klant

In dit specifiek geval had de logistiek dienstverlener had nog goederen van de failliete klant in opslag. De dienstverlener maakte zich zorgen over de openstaande facturen. Welke juridische mogelijkheden zijn er om alsnog betaald te krijgen? Voordat we concreet antwoord kunnen geven op deze vraag, brengen we eerst de daadwerkelijke situatie in kaart. 

• Partij A verkoopt goederen aan Partij B en heeft een eigendomsvoorbehoud afgesproken: de eigendom van de goederen gaat pas over na volledige betaling. Partij B slaat deze goederen op bij Partij C, een logistiek dienstverlener die werkt onder de Logistieke Dienstenvoorwaarden (LD-voorwaarden). 
• Wanneer Partij B failliet gaat, hebben zowel Partij C als Partij A nog openstaande vorderingen. Partij A beroept zich op zijn eigendomsvoorbehoud, terwijl Partij C de goederen wil gebruiken als zekerheid voor betaling van zijn openstaande facturen. Wie heeft in dit geval de sterkste juridische positie?

Retentierecht en pandrecht

Wanneer een klant failliet gaat, kan dat grote gevolgen hebben voor logistiek dienstverleners. Vooral als er nog goederen van de failliete klant in opslag staan en er onbetaalde facturen openstaan. Er zijn twee juridische middelen die bescherming kunnen bieden: retentierecht en pandrecht. 

• Retentierecht

Het retentierecht geeft Partij C het recht om de opgeslagen goederen van Partij B vast te houden totdat de openstaande facturen zijn betaald. Volgens artikel 60 lid 1 van de Faillissementswet blijft het retentierecht ook na een faillissement in stand. Echter, de curator kan de goederen opeisen en verkopen (artikel 60 lid 2 Faillissementswet), waarbij de opbrengst eerst naar de faillissementskosten en andere schuldeisers gaat. Dit betekent dat de logistiek dienstverlener in veel gevallen alsnog achteraan in de rij van schuldeisers komt te staan, waardoor het retentierecht minder zekerheid biedt in een faillissementssituatie. 

• Pandrecht

Een krachtiger middel is het pandrecht, zoals vastgelegd in artikel 10 lid 6 en 7 van de LD-voorwaarden. Dit geeft Partij C de bevoegdheid om de verpande goederen te verkopen zonder tussenkomst van de rechter. De opbrengst kan direct worden gebruikt om de openstaande vorderingen te voldoen. Dit recht blijft van kracht, ongeacht het faillissement van Partij B. In veel gevallen heeft het pandrecht voorrang boven het eigendomsvoorbehoud van een verkoper, mits het correct is vastgelegd. Hierdoor biedt pandrecht een sterkere positie en meer zekerheid voor betaling dan retentierecht. 

Wat betekent dit voor partij A?

Partij A heeft een eigendomsvoorbehoud, wat betekent dat de goederen juridisch nog van hem zijn zolang Partij B niet heeft betaald. Hoewel dit op papier een sterke positie lijkt, kan dit recht conflicteren met het pandrecht van Partij C. Als Partij C een geldig pandrecht heeft gevestigd onder de LD-voorwaarden, kan hij de goederen verkopen zonder tussenkomst van de rechter. Partij A kan proberen zijn eigendom terug te vorderen, maar de uitkomst hiervan hangt af van de specifieke afspraken en wetgeving. 

Conclusie 

Voor logistiek dienstverleners biedt pandrecht de beste bescherming tegen wanbetaling, vooral bij een faillissement. Het retentierecht kan enige zekerheid geven, maar blijkt in de praktijk vaak minder effectief. Daarom is het voor logistiek dienstverleners essentieel om altijd te controleren of het pandrecht van toepassing is in hun contracten. Door op de juiste manier gebruik te maken van deze juridische middelen, kunnen zij hun risico’s beter beheersen en de kans op betaling vergroten, zelfs als een klant failliet gaat. 

evofenedex adviseert opslaghouders om hun contracten te controleren en juridisch advies in te winnen waar nodig. Leden kunnen contact met ons opnemen voor vragen.