skipToContentskipToFooter

Rotterdamse rechtbank ziet opleidingskosten nascholing code 95 als verplichte opleiding

05-06-2024 Werkgevers mogen de opleidingskosten voor een TCVT-certificaat en nascholing code 95 niet verhalen op medewerkers die hun baan opzeggen. Althans, zo lijkt het naar aanleiding van een zaak die recent speelde bij de rechtbank Rotterdam. De kantonrechter bepaalde dat de kosten gezien moeten worden als een verplichte opleiding. Het is nog niet duidelijk of andere rechters deze lijn gaan volgen.

Op grond van de op 1 augustus 2022 ingevoerde Wet transparante en voorspelbare arbeidsvoorwaarden moeten werkgevers verplichte scholing kosteloos aanbieden. Een studiekostenbeding in strijd met deze bepaling is nietig (7:611a BW). Sinds de invoering van deze wet krijgen de bedrijfsjuristen van evofenedex regelmatig de vraag of werkgevers nog een studiekostenbeding mogen overeenkomen voor het vergoeden van opleidingskosten voor bijvoorbeeld code 95 en een rijbewijs. In de rechtspraak is het echter nog niet uitgekristalliseerd wat de definitie is van een ‘verplichte’ opleiding.

Wat speelde er precies?

De werknemer trad in 2015 als supervisor/kraanmachinist in dienst bij het bedrijf dat de opleidingskosten voor de Rotterdamse rechtbank wilde verhalen. Op zijn arbeidsovereenkomst was de cao Beroepsgoederenvervoer van toepassing. Onderdeel van zijn arbeidsovereenkomst was een opleidingscontract. De werknemer had diverse opleidingen gevolgd, waaronder het TCVT-certificaat van vakbekwaamheid in overeenstemming met het certificatieschema W4-01. Ook had hij de opleiding Nascholing Het Nieuwe Rijden gevolgd voor het behoud van zijn code 95.

De werknemer zei zijn arbeidsovereenkomst op per 31 juli 2022, waarna de werkgever de opleidingskosten (2481,12 euro) op grond van het opleidingscontract op het loon en de eindafrekening in mindering bracht. De werkgever heeft de kosten op het loon ingehouden. De werknemer was het daar niet mee eens en vroeg aan de kantonrechter de werkgever te veroordelen de opleidingskosten te betalen.

Duur te staan

Voor de rechtbank stelde de werknemer dat het hier ging om noodzakelijke scholing voor het kunnen (blijven) uitvoeren van zijn werkzaamheden. Het TCVT-certificaat was volgens de werknemer wettelijk verplicht. De nascholing voor code 95 was volgens hem noodzakelijk om deze te behouden om een door de werkgever gekochte vrachtwagen met autolaadkraan te kunnen rijden. Het studiekostenbeding was nietig en de werkgever mocht de studiekosten daarom niet verrekenen op grond van het opleidingscontract, aldus de werknemer.

De werkgever voerde aan dat het niet ging om noodzakelijke opleiding en dat het in strijd was met de redelijkheid en billijkheid dat de werknemer zich op de nietigheid van het studiekostenbeding beriep. Uit het vonnis blijkt niet welke argumenten de werkgever naar voren heeft gebracht voor zijn standpunt. Dat komt het bedrijf dan ook duur te staan.

Oordeel kantonrechter

De kantonrechter stelde in deze procedure de werknemer in het gelijk en oordeelde dat de opleidingen noodzakelijk waren voor het uitvoeren van zijn werkzaamheden. Volgens de kantonrechter heeft de werkgever zijn standpunt dat het niet om een verplichte opleiding zou gaan onvoldoende onderbouwd. Dit leidde tot de beslissing dat het studiekostenbeding nietig was en dat de opleidingskosten onterecht met het loon, het vakantiegeld en de openstaande vakantie-uren waren verrekend. De werkgever moet dus de opleidingskosten terugbetalen. Plus de wettelijke rente, wettelijke verhoging, buitengerechtelijke kosten en de proceskosten.

Tips voor de praktijk

Aangezien het hier nog om een uitspraak van een lagere rechter gaat en de werkgever zijn standpunt in deze procedure summier heeft onderbouwd, is het nog onzeker of ook (hogere) rechters dezelfde lijn zullen volgen. De werkgever had bijvoorbeeld kunnen aanvoeren dat de opleiding Nascholing code 95 nodig is voor het behouden van een startkwalificatie om beroepschauffeur te mogen zijn. En dat de verplichting gericht is aan de beroepschauffeur zelf en niet aan de werkgever. Het gaat daarbij ook om een persoonlijk document, namelijk het rijbewijs dat op naam van de werknemer staat. Ook geeft de cao Beroepsgoederenvervoer de mogelijkheid in artikel 45 een studiekostenbeding overeen te komen voor de code 95, onder de voorwaarde dat de chauffeur deze opleiding niet volgt in opdracht van de werkgever.

Ander oordeel

Uiteraard kunnen de specifieke omstandigheden van een zaak ook leiden tot een ander oordeel. Het is wel belangrijk rekening te houden met de mogelijkheid dat een rechter deze lijn volgt. Bovendien kan een veroordeling leiden tot veroordeling van bij een procedure behorende kosten. In een eerdere uitspraak van de rechtbank Utrecht over een rijbewijsopleiding oordeelde de kantonrechter anders. Volgens die kantonrechter was de rijopleiding tot het behalen van rijbewijs B geen verplichte opleiding die de werkgever kosteloos aan de werknemer moest aanbieden. Meer informatie over deze uitspraak lees je in dit artikel.

Studieovereenkomst

De bedrijfsjuristen van evofenedex adviseren goede afspraken te maken over de te volgen opleiding(en) en deze afspraken vast te leggen in een studieovereenkomst. Als het gaat om een opleiding die nodig is voor de start in een functie, dan raden wij aan dit expliciet op te nemen in de studieovereenkomst. Bijvoorbeeld dat het bij de rijbewijsopleiding gaat om een startkwalificatie voor de functie van chauffeur en dat partijen overeenstemming hebben dat het niet gaat om een opleiding die volgens de wet of cao verplicht is. En bij de opleiding Nascholing code 95 dat de chauffeur deze opleiding volgt op zijn/haar eigen verzoek. Leden van evofenedex kunnen kosteloos een model voor een studiekostenbeding opvragen bij de bedrijfsjuristen.

Vragen over juridische zaken?

Marinke en haar collega's helpen je graag verder

Marinke  juridisch evofenedex