skipToContentskipToFooter

Nieuwe ‘Monitor internationale handel en logistiek’ voorzichtig positief over komende jaar

09-12-2024 Bijna een derde van de handels- en productiebedrijven verwacht voor 2025 een toename van de vraag. Voor circa twee op de vijf bedrijven blijft de vraag naar verwachting gelijk en bijna een op de acht bedrijven verwacht een daling. Per saldo bedrijven is de verwachte ontwikkeling van de vraag hierdoor positief. Dit blijkt uit de vandaag verschenen ‘Monitor internationale handel en logistiek’ van evofenedex.

“Dat de verwachte ontwikkeling van de vraag positief is, is een goede start van het nieuwe jaar. Handels- en productiebedrijven zijn hier ook hard aan toe omdat slechts drie op de tien een betere omzet hebben dan een jaar geleden”, aldus Rob Zomer. De manager Internationaal Ondernemen van evofenedex benadrukt wel dat de verwachtingen die uit het onderzoek naar voren komen, niet helemaal stroken met de signalen die evofenedex van haar leden krijgt. “Bedrijven hebben het lastig en/of maken zich zorgen over de gevolgen van een dreigende handelsoorlog met de Verenigde Staten en/of China.”

Gemiddeld steeg bij de hierboven genoemde groep de omzet met 12 procent. Eveneens drie op de tien bedrijven hadden een slechtere omzet dan een jaar geleden. Gemiddeld daalde de omzet bij bedrijven met een slechtere omzet met 19 procent en steeg deze met 12 procent bij bedrijven met een betere omzet. Per saldo is de omzetontwikkeling dus negatief.

Meer grip op handelsketen

Bedrijven die in 2025 een toename van de vraag verwachten, geven aan dat zij deze vraag voornamelijk willen opvangen door ‘meer afname bij bestaande leveranciers’. Ten opzichte van Q1 zien we geen verschillen in resultaten, maar ten opzichte van Q3 wordt ‘meer zelf produceren’ aanzienlijk vaker genoemd en ‘voorspelbaarheid is zo laag dat we het niet goed weten’ minder vaak.

Opvallend is dat de ‘implementatie van dual sourcing’ beduidend vaker wordt genoemd, gevolgd door reshoring. Daarnaast zeggen bedrijven de toegenomen vraag op te vangen door meer zelf te produceren (van 12 procent in Q3 naar 29 procent in Q4). “Dit komt overeen met geluiden vanuit de markt om meer productie in eigen hand te nemen en de handelsketens waar mogelijk wat eenvoudiger te maken. Na jaren van uitbesteden en versnippering is dit een logische ontwikkeling. Deze trend wordt mogelijk versterkt door nieuwe duurzaamheidswetgeving, die ondernemers dwingt meer grip op hun keten te krijgen”, zegt supplychainexpert Nanne Schriek van evofenedex.

Winstontwikkeling en orderintake

Als we kijken naar de winstontwikkeling, dan zien we dat ook deze per saldo bij meer bedrijven slechter dan beter is ten opzichte van 2024. Bij circa een vijfde van de bedrijven is de winstgevendheid toegenomen ten opzichte van vorig jaar. De gemiddelde winststijging is 38 procent, wat niet verschilt van Q3 en Q1. Bij circa een derde van de bedrijven nam de winstgevendheid met gemiddeld 35 procent af, wat eveneens niet verschilt van Q3 en Q1. De slechtere winstontwikkeling is deels de verklaren doordat de kosten voor 54 procent van de bedrijven hoger liggen dan een jaar geleden. Bij de rest is het in de meeste gevallen onveranderd. “De kostenontwikkeling van het vierde kwartaal 2024 is wel beter dan die van 2023 en een stuk beter dan we in 2022 zagen”, aldus Zomer.

Slecht bijna een kwart van de bedrijven heeft een betere orderintake dan een jaar geleden en voor 28 procent is deze slechter, waardoor het saldo bedrijven ook hier negatief. Ruim drie kwart van de bedrijven met een betere orderintake kan deze toename (grotendeels) aan.

Verstoringen door personeelstekorten

Bij bijna drie op de vijf bedrijven is er momenteel in enige (46 procent) of sterke (11 procent) mate sprake van verstoringen in de bedrijfsvoering, waarbij het in de meeste gevallen gaat om ‘personeelstekorten’. Deze worden ten opzichte van Q3 en Q1 vaker genoemd. Daarna volgt een groep verstoringen met ‘personeelskosten’, ‘overheidsbeleid, ‘verminderde vraag’, ‘geopolitiek (oorlog)dreiging))’ en ‘transport en vervoer’. De overige resultaten verschillen niet van Q3 en Q1. Als het gaat om verstoringen in de logistieke keten, dan worden ‘levertijden’ (33 procent), ‘tekort aan logistiek personeel’ (31 procent) en ‘issues met rederijen’ (28 procent) het meest genoemd.

Ruim twee op de vijf bedrijven hebben beleid om veerkracht in de keten te vergroten in tijden van onzekerheid en disrupties. Hierbij wordt een aantal maatregelen voor het vergroten van die veerkracht ongeveer door evenveel bedrijven genoemd, namelijk: ‘snellere besluitvorming op directieniveau’ (27 procent), ‘het vergroten van (veiligheids)voorraden’ (25 procent), ‘een beter inzichtelijke keten’ (21 procent) en ‘inspiratie, kennis en kunde ophalen in netwerken en communities ’ (19 procent). Bij het ‘elimineren van tussenschakels’ zien we een opvallende stijging van 12 procent in Q3 naar 16 procent in Q4. 59 procent van de bedrijven geeft aan zich in te zetten voor een betere samenwerking met ketenpartners. Daarbij gaat het meestal om het verbeteren van de samenwerkingscultuur.

Steeds meer erkenning voordelen IMVO

Steeds meer bedrijven erkennen de voordelen van internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen (IMVO). Ruim 40 procent geeft aan een IMVO-beleid te hebben, waarvan 27 procent dit expliciet heeft vastgelegd. Bij veranderingen in inkoop en sourcing speelt IMVO bij de meeste bedrijven een belangrijke rol. Dit wijst op een groeiend bewustzijn dat duurzaamheid niet alleen een morele, maar ook een strategische keuze is.

“Bedrijven beseffen steeds beter dat IMVO niet alleen goed is voor de maatschappij, maar ook een concurrentievoordeel oplevert. Het gaat om een integrale aanpak die bedrijven toekomstbestendiger maakt”, aldus Willemijn Gwanmesia, programmamanager IMVO en Compliance bij evofenedex.

Duurzaamheid steeds vaker gezien als kans

Opvallend is dat 38 procent van de bedrijven duurzaam ondernemen als een kans ziet, terwijl 30 procent het als een vanzelfsprekend onderdeel van de bedrijfsvoering beschouwt. Concrete doelstellingen worden actief opgepakt: 77 procent richt zich op CO₂-reductie, 59 procent zet in op duurzame materialen, 48 procent werkt aan duurzame inkoop en 44 procent aan circulaire bedrijfsvoering. “De cijfers laten zien dat ondernemers stappen zetten om duurzaamheid structureel te integreren in hun bedrijfsmodellen”, vervolgt Gwanmesia. “Het is duidelijk dat duurzaamheid steeds meer onderdeel wordt van een toekomstgerichte strategie.”

ESG-wetgeving: uitdagingen en kansen

De huidige invloed van ESG-wetgeving (Environmental, Social and Governance) op de internationale concurrentiekracht wordt door 41 procent van de bedrijven als neutraal beoordeeld, terwijl 11 procent een positieve invloed ziet en 16 procent een negatieve invloed ervaart. Wanneer bedrijven vooruitkijken naar de impact van ESG-wetgeving over tien jaar, zien de verwachtingen er positiever uit: 23 procent verwacht een neutrale invloed, 25 procent voorziet een positieve impact en 20 procent een negatieve. Bedrijven zien meer kansen in ESG-wetgeving naarmate deze zich verder ontwikkelt.

Ondanks deze kansen blijven er uitdagingen. Bedrijven noemen onduidelijkheid in regelgeving (21 procent), beperkte capaciteit (17 procent) en onbekendheid met de eisen (14 procent) als voornaamste obstakels. Daarnaast geeft 17 procent van de bedrijven aan geen specifieke personele inzet te hebben voor ESG-compliance. “Hoewel bedrijven ESG-wetgeving soms als complex ervaren, biedt deze op lange termijn duidelijke kansen om concurrentievoordelen te behalen. Met een toenemende focus op IMVO en duurzaamheid laten bedrijven zien dat zij bereid zijn te investeren in een betere toekomst, zowel voor zichzelf als voor de maatschappij. Deze ontwikkelingen onderstrepen het belang van strategische keuzes en samenwerking om duurzaam succes te realiseren”, concludeert Gwanmesia.

Digitaal samenwerken met ketenpartners

Bij bijna drie op de vier bedrijven is digitalisering onderdeel van de bedrijfsstrategie, wat niet wezenlijk verschilt van Q3 en Q1. Het zoeken naar nieuwe ontwikkelingen met betrekking tot digitalisering is voor 55 procent van de bedrijven een continu proces, waarbij constant wordt gezocht naar mogelijke verbeteringen. 13 procent is er niet mee bezig en stapt pas in als een ontwikkeling een bewezen succes is en 12 procent van de bedrijven zoekt alleen een oplossing als er een specifiek probleem is in hun proces. 8 procent zoekt niet naar nieuwe ontwikkelingen.

61 procent van de bedrijven geeft aan digitaal samen te werken met ketenpartners. 38 procent noemt in dit verband dat ze digitaal samenwerken met de meerderheid van hun ketenpartners, 18 procent is net begonnen en voor 5 procent is die samenwerking ‘digital by default’. Ten opzichte van Q3 zien we geen verschillen en ten opzichte van Q1 is het aandeel dat ‘net is begonnen’, afgenomen en het aandeel ‘we werken met de meerderheid van onze ketenpartners digitaal samen’ gestegen.

18 procent van de bedrijven deelt data met ketenpartners en eveneens 18 procent geeft aan bereid te zijn dat te doen. 24 procent weet niet of ze bereid zijn om data te delen en 15 procent is daartoe niet bereid. De overige bedrijven kunnen de vraag niet beantwoorden. “Hoewel het merendeel van de bedrijven (61 procent) zegt digitaal samen te werken met ketenpartners, deelt maar een klein deel (18 procent) ook daadwerkelijk data met de ketenpartners. Hier ligt in de keten nog veel ruimte voor verbetering”, aldus Johan Kerver, manager Digitalisering bij evofenedex.

De ‘Monitor internationale handel en logistiek’ is een representatief onderzoek onder exporteurs en andere internationaal opererende bedrijven die lid zijn van ondernemersvereniging evofenedex.