Oplegger met een maximum massa voertuig ≤ 3500 kg

Wettelijke bepalingen

• noch de assen, noch het voertuig mogen worden overbeladen
• de oplegger van een B/E-combinatie mag maximaal 5 keer zwaarder zijn dan de koppelschoteldruk van het trekkerschassis toestaat

De koppelschoteldruk wordt niet op het kentekenbewijs van het trekkerchassis vermeld.

Enkele begrippen

• Massa ledig voertuig = Eigen gewicht van het voertuig
• Maximum massa voertuig = Eigen gewicht van het voertuig plus toegestaan laadvermogen
• Maximum te trekken massa = Totaal gewicht van de oplegger die door de trekker mag worden voortbewogen
• Treingewicht = Totaal gewicht van de beladen combinatie

Mogelijkheden

Om de mogelijkheden van de B/E-combinatie optimaal te benutten moet het trekkerchassis een laag eigen gewicht hebben. 

Voorbeeld

Een maximum treingewicht van 7.900 kilogram is mogelijk bij een trekker met een eigen gewicht (massa ledig voertuig) van 2.400 kilogram. Van deze 7.900 kilogram rusten dan:

• 3.500 kilogram op de assen van de trekker
• 4.400 kilogram op de assen van de oplegger

Veel leveranciers van B/E-combinaties stellen de mogelijkheden te rooskleurig voor. Laat de leverancier allebei de voertuigen leveren en de mogelijkheden van de gehele combinatie duidelijk in de offerte omschrijven.

Techniek 

Technische factoren die bij de B/E-combinatie een rol kunnen spelen zijn

• de beperkingen van de aandrijflijn
• de sterkte van een chassisconstructie of koppeling waardoor fabrikanten lagere gewichten voorschrijven.

Een maximaal treingewicht van 7.500 kg komt het meest voor. Dit is een praktische grens omdat chauffeurs hierboven een chauffeursdiploma moeten hebben (tenzij er een vrijstelling geldt). Ook moet de combinatie bij een hoger treingewicht een tachograaf hebben (ook hiervoor gelden enkele vrijstellingen).

Gebruikseisen

Houd bij het aankoppelen rekening met de maximum toegestane gewichten van de afzonderlijke voertuigen. Het kentekenbewijs van de trekker kan bijvoorbeeld een lager maximaal opleggergewicht vermelden dan het kentekenbewijs van de oplegger. In een dergelijke situatie kan je het laadvermogen van de oplegger niet volledig benutten.

Bij het samenvoegen van deze voertuigen tot een combinatie blijkt dat:

• de trekker een oplegger van 5.400 kg mag voortbewegen
• de oplegger zelf maximaal 6.900 kg mag wegen
• dit is 1.500 kg meer dan het kentekenbewijs van de trekker toestaat

Om overbelading te voorkomen moet de oplegger 6.900 - 5.400 = 1.500 kg minder wegen. Het bruikbare laadvermogen is in die situatie 4.180 - 1.500 = 2.680 kg. De schoteldruk mag dan niet meer zijn dan 1.080 kg. Het gewicht van de bestuurder gaat daar nog eens van af. Bij een trekkerchassis met dubbelcabine moet je daar rekening meehouden.

Rijden 

Afgezien van wet en techniek vergt het rijden met een B/E-combinatie een omschakeling. Accelereren kost meer tijd en even gas geven om 'groen' te halen is er niet bij. Op de snelweg kun je het best met de stroom vrachtauto's op de rechterrijstrook meerijden. De combinatie kan wel sneller maar dit is niet veilig. 

Bij het schakelen moeten alle versnellingen worden gebruikt en bij een helling als bij de Van Brienenoordbrug of een viaduct moet je al snel een stapje terugschakelen. Het nemen van bochten vereist, vanwege het inlopen van de oplegger, eveneens meer ervaring. 

Hiernaast moeten de relatief kleine motoren, zeker bij een gesloten opbouw, harder werken en dat komt het brandstofverbruik niet ten goede. 16 tot 17 liter per 100 kilometer is niet ongewoon, een getal dat overeenkomt met dat van lichte vrachtauto's.

Opleggers met een kleine bandenmaat en lage laadvloer zijn gemakkelijk te beladen en te lossen. Daartegenover staat dat kleine banden sneller slijten en gevoeliger zijn voor bijvoorbeeld het raken van stoepranden.