18-09-2024
Grote risico’s door verkeerde afvalindeling
GGebrekkige kennis van ADR
Gevaarlijk afval indelen in de juiste afvalstroom kan lastig zijn. In de praktijk gaat dit dan ook regelmatig mis, met alle gevolgen van dien. “Alle betrokken partijen zouden meer kennis moeten hebben van het ADR”, vindt gevaarlijkestoffenexpert Frank Rooijakkers van evofenedex.
Inspecteurs van de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) plaatsten onlangs een bericht op socialmediaplatform X dat ze bij een inspectie waren gestuit op een risicovol wegtransport. Een voertuig was onderweg van België naar Denemarken en bleek beladen met resten van een bijtende, brandbare vloeistof en een giftige vloeistof. Diverse verpakkingen waren niet in orde. De inspecteurs grepen in en maakten een proces-verbaal op tegen de afzender.
Zomaar een voorbeeld van een verkeerd transport van gevaarlijk afval. Een ritje dat ernstige gevolgen had kunnen hebben voor mens en milieu als toezichthouder ILT niet had ingegrepen. In dit geval waren er onder meer ongekeurde verpakkingen gebruikt en verpakkingen die ruim over de houdbaarheidsdatum waren. De gevaarlijkestoffenadviseurs van evofenedex komen dat soort praktijken gelukkig niet vaak bij bedrijven tegen. Maar wel iets anders, namelijk de indeling van gevaarlijke afvalstoffen in een verkeerde afvalstroom, waardoor er onder meer onjuiste verpakkingen worden gebruikt.
Gemaakte fouten
Volgens Frank Rooijakkers, die adviseur Gevaarlijke Stoffen en docent Veiligheidsadviseur is bij evofenedex, ontstaan indelingsfouten vooral door een gebrek aan kennis. “De internationale voorschriften in het ADR [het pan-Europese verdrag voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg, red.] voor het classificeren van gevaarlijk afval zijn duidelijk. Maar in de praktijk kan de indeling behoorlijk lastig zijn. Mijn collega’s en ik zien dan ook dat er op dit vlak regelmatig fouten worden gemaakt, zowel bij degene die van het afval af wil als bij degene die het inzamelt”, zegt Rooijakkers. “Neem de eerste groep, de afzenders van gevaarlijk afval. Bij een lege verpakking of zuiver restproduct, denk bijvoorbeeld aan een restant verf, is de indeling duidelijk. Maar soms komen verschillende stoffen bij elkaar. Dan krijg je een nieuwe samenstelling. Hoe voer je dit mengsel af? Je hebt een cocktail aan stoffen die opnieuw geclassificeerd moet worden volgens het ADR om aan de juiste afvalstroom te kunnen toewijzen.”
Zwavelzuur met aceton
Rooijakkers schudt met gemak een voorbeeld uit zijn mouw hoe lastig die classificatie soms is. “Laatst zat ik bij een bedrijf met zwavelzuur dat vervuild was met aceton. Dat zijn laboratoriummonsters geweest. Het bedrijf spoelt zijn bekers en flessen met aceton om ze te kunnen hergebruiken. Bij afval heb je dan een mengsel van zwavelzuur en aceton, dat ook nog eens brandbaar is. Het bedrijf wilde de mix wegsturen als ‘afval zwavelzuur’. Maar dat is onjuist én gevaarlijk, want het is een mengsel geworden. Volgens het ADR moet je dit classificeren als bijtende vloeistof die ook brandbaar is. Daar is een UN-nummer voor. En daar moet de juiste afvalstroom bij worden gezocht.”
Het vinden van de juiste classificatie voor het gevaarlijke mengsel zal in dit specifieke geval geen probleem zijn geweest, want het speelde zich af in een laboratorium, dé plek waar mengsels kunnen worden getest. Maar andere bedrijven waar afval ontstaat, hebben vaak geen laboratorium. Die doen er volgens Rooijakkers verstandig aan desnoods een commercieel laboratorium in te schakelen om de samenstelling van een mengsel te testen. “Zo’n test kost veel geld, maar komt ten goede aan de veiligheid. Je kunt dan de best mogelijke indeling voor het vervoer bepalen zoals het ADR die voorschrijft. Daarnaast levert het op de lange termijn veel op als je daardoor jarenlang gebruik kunt maken van een juiste en mogelijk goedkopere afvalstroom.”
Kennis van ADR
Rooijakkers denkt dat veel fouten bij de afvalindeling zijn te voorkomen als alle betrokken partijen meer kennis zouden hebben van het ADR. “Wij zien bij veel afzenders een gebrek aan kennis. Maar ook bij afvalinzamelaars en -verwerkers. Sommige afzenders zijn bijvoorbeeld niet verplicht om een veiligheidsadviseur te hebben. Omdat ze geen eigen adviseur hebben, kiezen ze in overleg met de afvalinzamelaar of -verwerker een praktische, gecombineerde afvalstroom. Maar die stroom sluit soms níet aan op de classificatie van afval volgens het ADR.”
Hij vervolgt: “Een goed voorbeeld daarvan is de afvalstroom lijm-hars-kit. ‘Daar kan alles in’, krijgt de afzender soms te horen. Maar het ADR kent in de drie groepen lijm, hars en kit ook nog verschillende gevarenklassen. Onbrandbare lijm, hars en kit mag je bij elkaar doen. Maar kit kan soms ook in klasse 4 [brandbare vaste stoffen, red.] van het ADR vallen. En lijm en hars in klasse 3 [brandbare vloeistoffen, red.]. Vanuit het ADR moet je deze stoffen dan anders classificeren en voor andere afvalstromen kiezen dan ‘lijm-hars-kit’, bijvoorbeeld ‘lijm brandbaar’ en ‘hars brandbaar’. Deze afvalstromen bestaan gewoon.”
Rooijakkers noemt nog een ander voorbeeld waarmee een collega onlangs te maken kreeg. Een afvalverwerker had bij een klant een mengsel van diverse zuren aangetroffen. Omdat daar ook kleurpigment in zat, classificeerde de afvalverwerker de mix als brandbare verf. “Maar dat kan helemaal niet, want er wordt nergens gesproken over de eigenschap ‘brandbaar’. De afvalverwerker had moeten weten dat die indeling niet klopt. Maar ook de afzender, want die is volgens het ADR altijd verantwoordelijk.”
Als stoffen als lijm en hars in klasse 3 (brandbare vloeistoffen) van het ADR vallen, moet je die vanuit het ADR op een bepaalde manier classificeren.
Betere samenwerking
De expert van evofenedex zou dan ook graag een betere samenwerking tussen afzenders en afvalinzamelaars en/of -verwerkers willen zien. “Zeker bij afzenders die geen veiligheidsadviseur hoeven te hebben. Het zou mooi zijn als de afvalverwerker in zo’n geval even die rol op zich kan nemen. Dat die met de aanbieder om de tafel gaat zitten en zegt: ‘We moeten de juiste classificatie vinden.’ Niet alleen als service, maar ook voor de eigen veiligheid. De medewerker van de afvalinzamelaar of -verwerker die contact heeft met de klant, zou eigenlijk veiligheidsadviseur moeten zijn als het om gevaarlijk afval gaat.”
Rooijakkers vervolgt: “En de afzender moet goed doorgeven aan de afvalinzamelaar wat voor afval hij aanbiedt. Want ik kom regelmatig bij afzenders die een kleine milieustraat hebben waar allemaal dezelfde vaten staan. Ik zeg dan tegen het bedrijf: ‘Dat kan níet, want ik zie verschillende soorten afval. De afzender heeft dan mogelijk verkeerde informatie doorgegeven aan de afvalverwerker. Dan zou je van de afvalverwerker weer verwachten dat hij na de eerste afhaalronde aan de bel trekt. Want als een vat in de vrachtauto van de afvalverwerker begint te borrelen, is het einde zoek.”
Drukopbouw
Kortom, het probleem moet sámen in de keten worden opgepakt, aldus de expert. Meer kennis en betere samenwerking tussen de ketenpartijen verhogen de veiligheid voor iedereen en daarbuiten. Want een verkeerde indeling van gevaarlijke afvalstoffen werkt immers door in de voorschriften voor verpakken, etiketten en documenteren.
Rooijakkers: “Neem bijvoorbeeld verpakkingen. Bij een restproduct van een zuivere stof is de juiste verpakking makkelijk te herleiden. Maar bij mixen gaan bedrijven vaak ten onrechte uit van de grootste hoeveelheid in het mengsel. Ze tellen de andere stof(fen) niet mee. Het zou echter zomaar kunnen dat de verpakking voor de zuivere stof niet geschikt is voor een mengsel. Stel, zuivere stoffen komen terecht in een mengsel en dat komt in een jerrycan met dichte dop. Dat zou dan voor drukopbouw kunnen zorgen, waardoor de jerrycan kan gaan barsten en lekken. Daarom moet je misschien een ander type dop gebruiken, een met ventilatiemogelijkheid.”
Vijf tips van Frank Rooijakkers
- Controleer altijd goed of je gevaarlijk afval hebt of niet. Het gaat hierbij om (niet-)ADR-geclassificeerd afval.
- Zorg voor een degelijke stoffenregistratie in je bedrijf. Hieruit kun je vervolgens de afvalstromen destilleren.
- Neem de risico’s van gevaarlijk afval altijd op in je risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E). Dit is zelfs verplicht. Risico’s zijn bijvoorbeeld reacties die bij stoffen kunnen ontstaan, zoals warmteontwikkeling, brand en explosiegevaar.
- Stel een procedure op voor het classificeren van afvalstromen en volg die strikt. Trek meteen aan de bel als een mengsel niet in een bepaalde stroom valt. Dit is belangrijk voor de veiligheid in de keten.
- De aanbieder ofwel de afzender van gevaarlijk afval is altijd verantwoordelijk volgens het ADR. Heb je als afzender geen veiligheidsadviseur in huis? Neem geen onnodige risico’s en schakel externe hulp in, bijvoorbeeld van evofenedex. Ook milieustraten kunnen hulp krijgen van de vereniging.
Wilma Nijdam
Getty Images