skipToContentskipToFooter

04-12-2024

Column: Eerste tekenen Chinees-Europese handelsoorlog zichtbaar

C

Europa heeft met de recent ingevoerde importtarieven op elektrische auto’s (EV’s) China tegen de haren in gestreken. Na decennia van verregaande investeringen van vooral de Duitse auto-industrie in China lijkt de relatie bekoeld te zijn.

De Chinezen zijn al ruim twee decennia bezig met het uitrollen van een grote EV-industrie, en zijn hier wonderwel in geslaagd. Inmiddels kent China tientallen grote ‘eigen’ autobedrijven die staan te trappelen om de Europese markt te betreden. De Europese Commissie voelde de bui al hangen en greep in. Ze liet een onderzoek instellen naar de subsidies die de Chinese automakers zouden krijgen. Onder het mom van het tegengaan van ‘ongeoorloofde staatssteun’ haalde ze vervolgens het tariefinstrument uit de politieke gereedschapskist.

Autobedrijven die meewerkten aan het onderzoek, hebben meestal een ietwat lager additioneel tarief op import naar Europa gekregen. Bijvoorbeeld Tesla (7,8 procent) en BYD (17 procent). Bedrijven die minder happig waren om het Europese onderzoek te faciliteren, kregen hogere tarieven, zoals Dongfeng Motor Group (21,3 procent) en SAIC (35,3 procent).

Een selectie aan Europese producten wordt nu onderworpen aan Chinese exportrestricties

Ron Stoop

Strategisch analist geo-economie bij The Hague Centre for Strategic Studies.

Column_Ron-Stoop_HCSS-1-portretfoto1.jpg

Deze nieuwe tarieven hebben de calculus van de Chinese autobedrijven veranderd. Veel daarvan hebben het zwaar op de binnenlandse markt: er heerst namelijk moordende concurrentie op de Chinese automarkt. Het grote aanbod van nieuwe modellen heeft geleid tot een prijzenoorlog die de winstmarges van bedrijven doet verdampen. Europa was met zijn hoger prijspeil dus een aantrekkelijk alternatief voor Chinese auto’s die het huishoudboekje probeerden rond te rekenen. De extra tarieven hebben echter roet in het eten gegooid: ook dit zal de winstmarges van de exporterende Chinese autobedrijven drukken. Verschillende autobedrijven onderzochten daarom de mogelijkheid een fabriek op te tuigen in Europa. Daarmee kon de lokale Europese markt bediend worden en tevens konden zo de tarieven omzeild worden. Terwijl Chery zich wilde vestigen in Barcelona, had Geely zijn zinnen gezet op een fabriek in Polen en werden er door Dongfeng plannen opgetekend voor een productiefaciliteit in Rome.

De Chinese overheid heeft de broekriem echter stevig aangetrokken. Chinese bedrijven worden sterk afgeraden te investeren in Europa. De invloed van de Commu­nistische Partij op de lokale bedrijven is doorgaans groot. Een aantal automakers zijn zelfs staatsbedrijven. Het is nu afwachten in hoeverre alle automakers zich zullen houden aan dit dwingende advies. Voor vele is Europa een potentiële, interessante afzetmarkt.

Toch is dit niet het enige wapenfeit dat China tegenover de Europese tarieven stelt. Ook een selectie aan Europese producten wordt nu onderworpen aan Chinese exportrestricties. Zo heeft de Chinese overheid de importtarieven op Franse cognac flink verhoogd en is er een antidumpingonderzoek gestart naar Europees varkensvlees. Dit doet denken aan een eerdere handelsoorlog tussen China en Australië, waarbij in 2018 onder andere Australische wijn, rundvlees en steenkool het moesten ontgelden.

De handelsrelaties tussen Australië en China zijn na een aantal jaren van spanning sinds 2023 weer enigszins genormaliseerd. De vraag is echter of dit ook zal gaan gelden voor de handelsrelaties tussen China en de Europese Unie.

Ron Stoop