18-09-2024
Aanzet tot CO2-reductie
AMeelunie brengt uitstoot in kaart
Om minder CO2 uit te stoten, hebben productie- en handelsbedrijven meerdere mogelijkheden. Kiezen voor biobrandstoffen is in elk geval voor de komende jaren een interessante optie. Bij uitbesteding van vervoer kan dat ook via een platform.
Klimaatneutrale logistieke ketens in 2050 zijn het doel van zowel landelijke als Europese overheden. Om die reden zijn grote bedrijven sinds dit jaar verplicht om hun CO2-uitstoot bij te houden. Deze eis heeft ook indirect effect op kleine bedrijven, omdat grote partijen waarmee die zakendoen steeds vaker eisen zullen stellen. Mkb’ers die goederen vervoeren of dat laten doen, moeten dan de CO2-uitstoot van hun (logistieke) activiteiten vaststellen en aantoonbaar werken aan het verminderen van emissies. Hier zijn meerdere mogelijkheden voor – denk aan modal shift, ketenoptimalisatie en passend vervoer in emissievrije zones – maar bedrijven kunnen zich ook laten begeleiden door platforms.
Een voorbeeld van zo’n platform is CarbonLeap in Amstelveen, dat bedrijven concrete oplossingen biedt voor het reduceren van hun CO2-uitstoot en bijhouden ervan. CarbonLeap werkt met een zogeheten CarbonBank waar ‘Impact Units’ worden bijgehouden die elk goed zijn voor 1 tCO2e. Deze afkorting staat voor ‘ton koolstofdioxide-equivalent’, en 1 tCO2e is ruwweg het maandelijkse energieverbruik van een gemiddeld Nederlands huishouden. Met behulp van blockchaintechnologie houdt CarbonLeap de scores van elk bedrijf bij in een digitaal verslag, dat als bewijs van CO2-reductie geldt.
Beter verhaal
Waar grote bedrijven vaak kans zien hun reducties zelf in kaart te brengen en die door een accountant te laten bekrachtigen, hebben kleinere bedrijven die optie veelal niet. Meelunie in Amsterdam, lid van evofenedex en een wereldwijde leverancier van plantaardige ingrediënten, maakt om die reden gebruik van de diensten van CarbonLeap.
“Wij hebben geen eigen meetapparatuur om CO2-uitstoot in kaart te brengen”, zegt Jeroen de Waaij, duurzaamheidsmanager bij Meelunie. “Het is ook moeilijk om te controleren. Met eigen voertuigen en schepen die je zelf gebruikt zou het nog kunnen. Maar wij maken vooral veel gebruik van zeevracht via rederijen. Door middel van certificaten [van CarbonLeap, red] weet je dan dat er voor onze verschepingen biobrandstoffen worden gebruikt, zonder dat die biobrandstof soms echt in het schip wordt gepompt dat wij gebruiken. Wij krijgen daar regelmatig al vragen over. Het verhaal naar onze klanten is nog beter als we zouden kunnen zeggen: ‘Jullie container zit op een schip dat op biobrandstof vaart.’ Maar dat is allemaal nog niet zo eenvoudig, want lang niet op elke plek in de wereld kunnen schepen biobrandstof bunkeren.“
Meerwaarde
Meelunie heeft inmiddels klanten die om CO2-neutraal transport vragen, maar echt booming business is dat nog niet, stelt De Waaij. “Het komt vooral neer op het goed positioneren van onze eigen organisatie. We zijn als Meelunie ‘B Corp’ gecertificeerd en het idee is dat we CO2-reductie als service gaan aanbieden, eventueel in pilots bij klanten. We hebben ook klanten die er niks om geven. We dwingen niemand, maar we proberen ze wel een duurzamere kant op te bewegen.”
“Duurzaamheidsplannen gaan vooral om bewustwording creëren. De meeste van onze activiteiten vallen in scope 3 [zie de uitleg op pagina 21, red.]. Gaan we dan de druk opvoeren bij onze vervoerders? Afwachten is niet echt een optie, dus zijn we met CarbonLeap aan de slag gegaan. Dat bevalt ons goed; ik ben geen groot fan van massa-is-kassa-bedrijven en dat is CarbonLeap dan ook niet. Ze denken met je mee en bieden vaak meerdere opties om een doel te bereiken. Dat is echt hun meerwaarde.”
De Europese richtlijn Corporate Sustainability Reporting Directive (CSRD) verplicht grote bedrijven (meer dan 250 medewerkers) hun CO2-uitstoot over 2024 en de jaren daarna in kaart te brengen. Met 125 medewerkers is Meelunie dus nog niet CSRD-plichtig. Maar De Waaij is ervan overtuigd dat die verplichting er vanzelf komt voor kleinere bedrijven. “We merken dat al bij de multinationals onder onze klanten. Bedrijven die in grote tenders denken, beginnen inmiddels vragen te stellen. B Corp is een vrijwillig keurmerk en dat helpt ons dan wel. Je hóeft het niet te doen, maar B Corp geeft wel meerwaarde aan ons product en aan onze logistieke processen”, stelt De Waaij.
Businessmodel
De hele CO2-operatie is volgens hem een complex proces, waarbij het grootste probleem naar zijn oordeel voor álle bedrijven geldt. “Hoe maak je het nut en de noodzaak van CO2-reductie tastbaar? Leg maar eens uit aan een buitenstaander hoe je een fuel-switch realiseert, hoe massabalans werkt. Wij werken geregeld met grote rederijen en die bieden CO2-reductieprogramma’s aan. Maar als je dan ziet hoeveel dat kost! Sommige rederijen zien CO2-reductie als een businessmodel, iets waaraan ze kunnen verdienen. Maar dat lijkt mij niet de bedoeling. Het is een proces waaraan alle partijen in de keten een beetje zouden moeten bijdragen. CO2-vrij transport is absoluut duurder, het kost zomaar een paar euro extra per ton vracht. Die kosten eerlijk verdelen is de grootste uitdaging. Je wilt eigenlijk naar een situatie waarin organisaties als CarbonLeap niet meer nodig zijn.”
Ambitie
Kai Draaisma van CarbonLeap erkent dat samenwerking nodig is bij CO2-reductie. “De verlader is degene die ‘scope 3’ moet doorgeven. Meelunie heeft al producten met een kleine voetafdruk, dat proberen ze in elk geval te bereiken. Maar de ambitie om te reduceren begint in dit geval bij de verlader. Wij zoeken dan naar efficiënte, kosteneffectieve maatregelen die ook milieuwinst opleveren. Dat begint met de vraag hoe je dat kunt realiseren. Vervangen van normale brandstoffen door biobrandstoffen levert in elk geval meteen CO2-besparing op. Maar dan rijst meteen de vraag: waar is de fysieke meting gedaan en waar is er bijvoorbeeld getankt? Hoe dat allemaal doorwerkt in de keten is alleen bij te houden door digitale registratie. Vandaar onze CarbonBank, die samen met softwareproducent SAP is ontwikkeld.”
Biobrandstoffen zijn volgens Draaisma op dit moment de populairste manier om CO2 te besparen, al kleven er ook nadelen aan. “Er is altijd nog sprake van restemissie en er is sowieso energie nodig bij de productie van biobrandstoffen. Dat is ook de belangrijkste kritiek erop. Maar we zitten nu dan ook in een fase van eerst reduceren en daarna elimineren van uitstoot.”
Geen eindstation
Bij de organisatie Natuur & Milieu onderschrijft programmamanager Peter de Jong die opmerking over de nadelen van biobrandstoffen. Maar ze zijn volgens hem, zeker in de huidige tijd, toch nuttig. “Al was het maar omdat de scheepvaart, en zeker ook de luchtvaart op dit moment weinig goede alternatieven hebben.”
Ook Machiel Smit, beleidsadviseur Luchtvracht en Expresvervoer bij evofenedex, ziet het nut van het gebruik van biobrandstoffen. “Het is een tussenoplossing om op korte termijn te verduurzamen. Verschillende leden van evofenedex hebben ervaring met het inzetten van schonere brandstoffen, maar dit zou nog wel een grotere vlucht mogen nemen. Veel goederen worden vervoerd via modaliteiten die niet in het bezit zijn van een verlader. Door het gebruik van een carbonbank kun je dan toch je supplychain een tikje schoner maken.”
Volgens De Jong wordt het wel zo langzamerhand tijd dat de scheepvaart meer gaat innoveren. “Dat kan bijvoorbeeld door op groene waterstof te varen, maar bijvoorbeeld ook met windkracht. Dat laatste klinkt minder utopisch dan je denkt, want er is tot wel 30 procent brandstofbesparing mogelijk door wind te gebruiken, zelfs bij tegenwind”, vertelt De Jong. Hij wijst verder op de mogelijkheid van synthetische brandstoffen.
Begrippenlijst
- Een B corp-gecertificeerd bedrijf voldoet aangetoond aan de hoogste standaarden voor werknemers, duurzaamheid, klanten en transparantie, met een gunstig effect op de maatschappij.
- Bij CO2-rapportages moeten bedrijven activiteiten onderverdelen in segmenten, de zogenoemde scopes. Scope 1 zijn de eigen activiteiten, scope 2 is de afname van energie van derden en scope 3 betreft activiteiten van andere partijen in de waardeketen.
- Biobrandstoffen zijn gemaakt uit biomassa (plantaardig en dierlijk materiaal, zoals hout, snoeiafval, afval uit de voedingsindustrie, dierlijke mest of olie uit zaden). Biodiesel is de bekendste vloeibare brandstof voor transport, maar er is ook bio-ethanol, biogas en bio-butanol.
Guus Peters
Meelunie e.a.