skipToContentskipToFooter

Het arbobesluit - onderdeel van de arbowet – bestaat uit concrete regels die aangeven wat het resultaat moet zijn van het arbobeleid binnen het bedrijf. 

De regels zijn algemeen geformuleerd en bevatten bijvoorbeeld gevaarlijke stoffen, fysieke belasting, inrichting arbeidsplaatsen en persoonlijk beschermingsmiddelen. Het Arbobesluit geldt voor de overheid, het bedrijfsleven en alle werknemers.

Hierbij een overzicht van de belangrijkste artikelen uit het Arbobesluit:

Hoofdstuk 3 Inrichten arbeidsplaatsen

3.2 Algemene vereisten
Arbeidsplaatsen zijn veilig toegankelijk en kunnen veilig worden verlaten. Regelmatig wordt gecontroleerd of de op de arbeidsplaats ter bescherming van de werknemers aanwezige voorzieningen en genomen maatregelen nog adequaat functioneren. Geconstateerde gebreken aan voorzieningen en aan maatregelen die de veiligheid of de gezondheid kunnen beïnvloeden, worden zo snel mogelijk hersteld.

Artikel 3.3 Stabiliteit en stevigheid
Gebouwen zijn gemaakt van deugdelijk materiaal en zijn van een deugdelijke constructie, zodat er geen gevaar bestaat voor instorten of omvallen. De arbeidsplaats is zodanig ingericht, dat de daar aanwezige voorwerpen of stoffen geen gevaar voor de veiligheid of de gezondheid opleveren door instorten, verschuiven, omvallen of kantelen.

Artikel 3.5 Elektrotechnische, bedienings- en andere werkzaamheden aan of nabij een elektrische installatie
Elektrotechnische werkzaamheden en bedieningswerkzaamheden die gevaren kunnen opleveren, worden door deskundige, voldoende onderrichte en daartoe bevoegde werknemers uitgevoerd. Werkzaamheden aan of in de nabijheid van een elektrische installatie worden slechts uitgevoerd, indien de installatie (of het installatiedeel) spanningsloos is. Indien dit onmogelijk is, kan onder strikte voorwaarden een uitzondering worden gemaakt. Voor hoogspanning gelden aanvullende regels.

Artikel 3.5c Nadere voorschriften risico-inventarisatie en -evaluatie;  explosieveiligheidsdocument
Gevaren van explosieve atmosferen binnen het bedrijf moeten bekend zijn en worden beheerst.

Artikel 3.13 Deuren, beweegbare hekken en andere doorgangen
Deuren en hekken zijn qua constructie en materiaalkeuze afgestemd op veilig gebruik van de arbeidsplaats.

Artikel 3.14 Verbindingswegen
Verbindingswegen zijn ingericht zodat deze op een veilige en doeltreffende manier gebruikt kunnen worden.

Artikel 3.15 Markering gevaarlijke plaatsen 
Plaatsen die door de aard van het werk gevaarlijk kunnen zijn, worden duidelijk gemarkeerd. Alleen mensen die deze gebieden vanwege werkzaamheden moeten betreden, worden toegelaten.

Artikel 3.16 Voorkomen van valgevaar
Plaatsen waar gevaar bestaat voor vallen, moet je voorzien van voldoende beveiliging, bijvoorbeeld in de vorm van veilige stellingen, hekwerken, leuningen of in het uiterste geval vangnetten of veiligheidsgordels.

Artikel 3.17 Voorkomen van gevaar door voorwerpen, producten, vloeistoffen of gassen
Het gevaar om te worden getroffen door voorwerpen of bekneld te raken moet worden voorkomen of beperkt.

Artikel 3.18 Specifieke maatregelen voor roltrappen, rolpaden en laadplatforms
Laadplatforms en -hellingen moeten zijn afgestemd op de afmetingen van de te vervoeren ladingen.

Hoofdstuk 4 Gevaarlijke stoffen

Artikel 4.17 Voorkomen van blootstelling; vervangen
De werkgever moet maatregelen nemen om de kans op blootstelling van werknemers aan kankerverwekkende of mutagene stoffen te voorkomen, bij voorkeur door deze stoffen te vervangen

Hoofdstuk 5 Fysieke belasting

Artikel 5.2 Voorkomen gevaren
De werkgever organiseert de arbeid zodanig, dat de fysieke belasting de gezondheid van een medewerker niet in gevaar kan brengen.

Artikel 5.3 Beperken gevaren en risico-inventarisatie en -evaluatie
Voor gevaren die niet kunnen worden voorkomen, neemt de werkgever passende maatregelen: beoordeling middels een risico-inventarisatie en -evaluatie en juiste werkmethode, hulp- en beschermingsmiddelen.

Artikel 5.4 Ergonomische inrichting werkplekken 
Werkplekken worden ingericht volgens ergonomische beginselen.

Artikel 5.5 Voorlichting 
Werknemers die handmatig lasten hanteren, worden voorgelicht over de wijze waarop dit werk veilig moet gebeuren.

Hoofdstuk 7 Arbeidsmiddelen en specifieke werkzaamheden

Artikel 7.2. Arbeidsmiddelen met een CE-markering 
Arbeidsmiddelen moeten voldoen aan de Warenwet en voorzien zijn van een CE-markering. Verder dienen er een EG-verklaring en gebruiksvoorschriften aanwezig te zijn.

Artikel 7.3. Geschiktheid arbeidsmiddelen
Bij de keuze van arbeidsmiddelen moet rekening worden gehouden met de risico-inventarisatie en - evaluatie, en de lokale situatie waarin de arbeidsmiddelen worden ingezet.

Artikel 7.4 Deugdelijkheid arbeidsmiddelen en ongewilde gebeurtenissen 
Een arbeidsmiddel bestaat uit deugdelijk materiaal en is van een deugdelijke constructie. Het is zodanig ingericht en wordt zodanig gebruikt, dat omvallen en kantelen wordt voorkomen.

Artikel 7.4a Keuringen
Arbeidsmiddelen moeten periodiek en na iedere wijziging gekeurd op goed en veilig functioneren. Keuringen moeten worden verricht door een deskundige persoon. Keuringsrapporten moeten worden bewaard.

Artikel 7.5 Montage, demontage, onderhoud, reparatie en reiniging van arbeidsmiddelen 
De werkgever moet de arbeidsmiddelen tijdens de gehele gebruiksduur goed (laten) onderhouden, zodat veiligheid en gezondheid van werknemers geen gevaar lopen.

Artikel 7.6 Deskundigheid werknemers
Voor veilig gebruik en onderhoud van arbeidsmiddelen moeten medewerkers deskundig zijn.

Artikel 7.7 Veiligheidsvoorzieningen in verband met bewegende delen van arbeidsmiddelen
Indien bewegende delen van een arbeidsmiddel gevaar opleveren, worden deze van schermen of beveiligingsinrichtingen voorzien, zodat blootstelling aan het gevaar zoveel mogelijk wordt voorkomen.

Artikel 7.10 Alarmsignalen 
Alarmsignalen op een arbeidsmiddel moeten gemakkelijk en duidelijk waarneembaar zijn.

Artikel 7.11a Voorlichting
Werknemers ontvangen bij een arbeidsmiddels een begrijpelijke handleiding. Als aanwezige arbeidsmiddelen gevaren kunnen opleveren, worden werknemers hierop gewezen.

Artikel 7.14 In werking stellen van arbeidsmiddelen 
Een arbeidsmiddel kan alleen in werking worden gesteld door een opzettelijk verrichte handeling met een daarvoor bestemd bedieningssysteem.

Artikel 7.15 Stopzetten van arbeidsmiddelen
Een arbeidsmiddel moet op een veilige manier kunnen worden stopgezet met een daarvoor bestemd bedieningssysteem.

Artikel 7.17a Uitrusting mobiele arbeidsmiddelen 
Mobiele arbeidsmiddelen waarop personen kunnen worden vervoerd, zijn zodanig ingericht dat het gevaar voor deze personen wordt beperkt. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om voorzieningen om omkantelen te voorkomen en de gevolgen van beknelling te beperken.

Artikel 7.17b Uitrusting mobiele arbeidsmiddelen met eigen aandrijving
In aanvulling op 7.17a worden uitrustingseisen gesteld aan mobiele arbeidsmiddelen waarbij verplaatsing gevaar kan opleveren voor werknemers. De eisen betreffen onder andere het voorkomen van onbevoegd gebruik en de beperking van de gevolgen van botsingen; verder zijn voorzieningen vereist om te remmen en stoppen.

Artikel 7.17c Gebruik mobiele arbeidsmiddelen 
Mobiele arbeidsmiddelen worden in veilige omstandigheden ingezet en door deskundige werknemers op een veilige wijze bediend.

Artikel 7.18 Hijs- en hefwerktuigen
Hijs- en hefwerktuigen worden in veilige omstandigheden ingezet en door deskundige werknemers op een veilige wijze bediend.

Artikel 7.18a Hijs- en hefwerktuigen voor niet-geleide lasten 
Wanneer twee of meer hijs- of hefwerktuigen zodanig op een werkplek worden geïnstalleerd of gemonteerd dat hun werkgebieden elkaar overlappen, worden doeltreffende maatregelen genomen om botsingen tussen de lasten of delen van deze werktuigen te voorkomen. Bij het gebruik van een mobiel hijs- of hefwerktuig worden doeltreffende maatregelen genomen om te voorkomen dat het werktuig kantelt, ongewild in beweging komt of wegglijdt.

Artikel 7.18b Hijs- en hefwerktuigen voor personen 
Voor hijs- en hefwerktuigen voor personen gelden een aantal aanvullende eisen om valrisico’s bij het gebruik van deze middelen te beheersen.

Artikel 7.20 Hijs- en hefgereedschap
Hijs- en hefgereedschap moet geschikt zijn voor de hiermee te verrichten werkzaamheden. Deze gereedschappen moeten goed worden onderhouden en periodiek worden gekeurd; keuringsrapporten moeten worden bewaard.

Artikel 7.23 Algemeen werken op hoogte
Bij tijdelijke werkzaamheden op hoogte moeten hiervoor de meest geschikte arbeidsmiddelen (ladders, trappen enz) worden gekozen.

Artikel 7.23a Specifieke bepalingen betreffende het gebruik van ladders en trappen
Ladders en trappen moeten stabiel staan. Steunpunten rusten op een stevige ondergrond, wegglijden tijdens het gebruik wordt tegengegaan (ladder vastzetten), het dragen van lasten op een ladder mag houvast de niet belemmeren.

Artikel 7.23d Specifieke bepalingen betreffende het gebruik van werkbakken 
Voor werkbakken waarmee werknemers gekoppeld aan een hijs- of hefwerktuig incidentele werkzaamheden mogen uitvoeren, gelden aanvullende bepalingen.

Hoofdstuk 8 Veiligheids- en gezondheidssignalering

Artikel 8.1 Algemene vereisten persoonlijk beschermingsmiddel (PBM) 
Een persoonlijk beschermingsmiddel moet geschikt zijn voor de te vermijden gevaren, passend zijn voor de arbeidsplaats, ergonomisch geschikt zijn en indien nodig aangepast kunnen worden door de drager.

Artikel 8.2 Keuze persoonlijk beschermingsmiddel
Een PBM wordt gekozen op basis van een risico-inventarisatie en -evaluatie van de gevaren, als deze gevaren niet met andere middelen beheerst kunnen worden. Hierbij wordt er voor gezorgd dat ook de persoonlijke beschermingsmiddelen zelf geen gevaar kunnen vormen.

Artikel 8.3 Beschikbaarheid en gebruik persoonlijke beschermingsmiddelen 
Persoonlijke beschermingsmiddelen moeten in voldoende mate beschikbaar zijn. De werkgever moet ervoor zorgen dat de werknemers de persoonlijke beschermingsmiddelen gebruiken. Persoonlijke beschermingsmiddelen moeten onderhouden, gerepareerd en tijdig vervangen worden.

Artikel 8.4 Algemene vereisten veiligheids- en gezondheidssignalering 
Voor de gevaren op de arbeidsplaats of de gevaren van een arbeidsmiddel moet veiligheids- of gezondheidssignalering aanwezig zijn.

Vragen over magazijnen?

Frank en zijn collega's helpen je graag verder

Frank evonedex magazijnen