skipToContentskipToFooter

Er zijn grofweg 4 verschillende typen gedragsinterventies te onderscheiden. De eerste is informeren, overtuigen en trainen. Als je bijvoorbeeld wilt dat mensen een heftruck goed kunnen besturen, dan bied je een opleiding. Als je mensen wilt overtuigen van wat gewenst gedrag is, dan kun een campagne opstarten of informeren over dat gedrag.

Het tweede type gedragsinterventie is middels regels al dan niet met handhaving. Je kunt bepaald ongewenst gedrag verbieden en zo mensen dwingen tot gewenst gedrag. Veel regels zijn al afkomstig uit de wetgeving. Bijvoorbeeld de regel dat je veiligheidsschoenen moet dragen of minstens 2 meter afstand moet houden van een rijdende heftruck.

Een derde manier is gedrag beïnvloeden door te belonen of te beboeten. Beboeten zie je meer in verkeer, minder in een magazijn. Maar er kan wel gewaarschuwd worden wanneer een medewerker onveilig gedrag vertoont. Als een chauffeur bijvoorbeeld veel botsingen maakt of schade rijdt, dan kun je hem of haar een officiële waarschuwing geven. Andersom kun je chauffeurs, die juist geen schade rijden of botsingen maken, belonen. Vaak werkt belonen van goed gedrag beter dan beboeten of straffen, al daar zijn ook weer uitzonderingen op.

De vierde soort gedragsinterventie is nudging. Nudging verwijst naar het sturen van gedrag door het veranderen van de manier waarop keuzes aan mensen worden gepresenteerd. Daarmee geven we mensen onbewust duwtjes in de gewenste richting, zonder mensen tot een bepaalde keuze te dwingen. Nudging is alleen geschikt wanneer de onveilige gedraging die je wilt aanpakken het gevolg is van handeling op de automatische piloot, het snelle automatische denksysteem.