Acht vragen en antwoorden over nieuwe en bestaande (inter)nationale IMVO-wetgeving
Omdat minister Liesje Schreinemacher van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking op het gebied van Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (IMVO) niet alleen afhankelijk wil zijn van het Europese beleidsvormingsproces, werkt het Nederlandse kabinet aan nationale IMVO-wetgeving. Deze moet in de zomer van 2023 gereed zijn en houdt rekening met een gelijk speelveld met de omringende landen, en implementatie van mogelijke Europese regelgeving.
1. Moeten mkb-bedrijven ook aan de wetgeving voldoen?
Het kabinet verwacht van alle Nederlandse bedrijven dat deze gepaste zorgvuldigheid oftewel due diligence implementeren in hun bedrijfsvoering en deze uitvoeren. Dit dient te gebeuren conform de richtlijnen van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) en de United Nations Guiding Principles on Business and Human Rights. De Corporate Sustainability Due Diligence Directive (CSDDD) zoals voorgesteld door de Europese Commissie, is niet direct van toepassing op mkb-ondernemingen. Wel kunnen deze door hun zakelijke partners die wel onder de conceptrichtlijn vallen, gevraagd worden IMVO-vereisten toe te passen. Dit geldt zowel voor bedrijven die rechtstreeks onder de richtlijn vallen, als voor bedrijven die toeleverancier zijn van een bedrijf dat binnen de reikwijdte daarvan valt.
2. Waar kunnen (mkb-)bedrijven die zich willen voorbereiden op de wetgeving terecht?
Het kabinet stelt hiervoor een palet aan beleidsmaatregelen beschikbaar. Daaronder vallen ook maatregelen die koploperbedrijven stimuleren, zoals het instrument ter bevordering van sectorale samenwerking. Het kabinet is van mening dat grote ondernemingen hun invloed kunnen en moeten aanwenden om andere bedrijven in de keten te ondersteunen bij het aanpakken van de risico’s.
Momenteel werkt het kabinet bovendien aan het opzetten van een IMVO-steunpunt, een onestopshop voor bedrijven met vragen over gepaste zorgvuldigheid. Ondernemersvereniging evofenedex en de sociale partners zijn nauw betrokken bij dit project. Bij de uitwerking daarvan wordt rekening gehouden met de geleerde lessen uit onder andere de IMVO-convenanten en de Europese ontwikkelingen.
3. Als je als bedrijf al voldoet aan de OESO-richtlijnen, ben je dan klaar?
Gepaste zorgvuldigheid is nooit klaar. De OESO-richtlijnen en de United Nations Guiding Principles on Business and Human Rights schrijven voor wat redelijkerwijs van bedrijven verwacht kan worden, rekening houdend met effectiviteit en uitvoerbaarheid. De OESO-richtlijnen stellen dat in kaart gebracht wordt in welk deel van de waardeketen de risico’s het grootst zijn en vraagt dat de geprioriteerde risico’s aangepakt worden.
4. Kan ik als bedrijf invloed uitoefenen op de wetgeving?
Omdat zij een uitvoerbaar en effectief wetsvoorstel wil maken, vindt minister Schreinemacher het belangrijk het bedrijfsleven, het maatschappelijk middenveld en de wetenschap te betrekken bij de nieuwe regelgeving. evofenedex stemt haar inbreng af binnen de diverse raden van de ondernemersvereniging en met de deelnemers aan de IMVO Denktank.
5. Hoe ziet het IMVO-beleid in de ons omliggende landen eruit?
• Duitsland: Lieferkettengezetz
Duitsland heeft al zijn eigen due diligence-wetgeving ingevoerd. Het Lieferkettengesetz, ook bekend als Sorgfaltspflichtengesetz, lijkt sterk op de Corporate Sustainable Due Diligence-richtlijn en is gebaseerd op OESO-richtlijnen. De wet wordt in eerste instantie in 2023 van toepassing op Duitse bedrijven met meer dan 3000 werknemers. Vervolgens zal de wet vanaf 2024 ook van toepassing zijn op bedrijven met meer dan 1000 werknemers. Deze nieuwe wet gaat verder dan de huidige wetten en verplicht Duitse bedrijven een transparante toeleveringsketen te hebben. Dit betekent dat zij dit ook kunnen vragen van hun upstream- en downstreampartners. Het Bundesamt für Wirtschaft- und Ausfuhrkontrolle (BAFA) is de Duitse overheidsinstantie die verantwoordelijk is voor het toezicht op de opgelegde verplichtingen. Als een bedrijf zijn wettelijke verplichtingen niet nakomt, kan deze sancties uitvaardigen en boetes tot 50.000 euro opleggen.
• Frankrijk: Loi Sur le Devoir de Vigilance des Multinationales
Deze Franse wetgeving is in 2017 ingevoerd en behelst een algemene aansprakelijkheid op het gebied van mensenrechten en milieu voor de grootste Franse ondernemingen. De wet geldt voor Franse bedrijven met meer dan 5000 werknemers in Frankrijk of meer dan 10.000 werknemers wereldwijd, en verplicht bedrijven om, in overleg met belanghebbenden en vakbonden, een monitoringsplan te ontwikkelen. Deze wet heeft betrekking op de activiteiten van het bedrijf zelf, maar ook op die van zijn dochterondernemingen, contractanten en leveranciers. Naast rapportage is vereist dat bedrijven de doeltreffendheid van hun plan om de risico's op het gebied van mensenrechten en milieuschade te beperken, controleren. Deze strategieën moeten openbaar worden gemaakt om een transparantere toeleveringsketen te waarborgen. Bedrijven die nalaten deze monitoringsplannen te publiceren of uit te voeren, kunnen van de rechter een dwangbevel of dwangsom opgelegd krijgen. Bovendien kunnen zij aansprakelijk worden gesteld als de schade rechtstreeks door derden is veroorzaakt. Zelfs als het bedrijf niet op de hoogte was door het gebrek aan monitoring en controle en deze wet dus niet uitvoerde.
• Verenigd Koninkrijk: UK Slavery Act 2015
De UK Slavery Act 2015 is van toepassing op bedrijven met activiteiten in het Verenigd Koninkrijk die een omzet hebben van meer dan 36 miljoen Britse pond. Op 31 maart 2016 werden bedrijven verplicht te rapporteren over de activiteiten met betrekking tot mensenrechten, die in hun toeleveringsketen plaatsvinden. Het bedrijf moet een Modern Slavery Statement publiceren in een rapport dat vijf zaken dient te bevatten:
1. Een schets van het bedrijf, de structuur en de toeleveringsketens;
2. Details met betrekking tot opleiding en communicatie van werknemers;
3. Geïdentificeerde risico's en de genomen tegenmaatregelen;
4. Relevante prestatie-indicatoren om de doeltreffendheid te controleren;
5. Beleid en procedures.
Als het bedrijf zich niet aan de regels houdt, kan dit financiële boetes, reputatieschade, juridische procedures met mogelijk gevangenisstraf en een verstoorde toeleveringsketen tot gevolg hebben.
6. Wat is de CSRD?
In november 2022 heeft het Europese Parlement het voorstel voor de Corporate Sustainability Reporting Directive (CSRD) formeel aangenomen. Deze richtlijn verplicht bedrijven te rapporteren over de milieu- en sociale impact van hun bedrijfsactiviteiten, en verplicht ook deze informatie te laten toetsen door een accountant. De richtlijn heeft als doel de kwaliteit van informatie en transparantie over milieu- en sociale impact van bedrijven te vergroten en zo de transitie naar een duurzame economie te ondersteunen; dit in lijn met het klimaatakkoord van Parijs. Vrijwel alle Europese bedrijven met meer dan 250 werknemers aan de CSRD gaan voldoen. Deze informatie moet vanaf boekjaar 2025 worden opgenomen in het bestuursverslag en op kwaliteit en betrouwbaarheid worden getoetst door een externe partij. Beursgenoteerde bedrijven, die ook al onder de Non-Financial Reporting Directive (NFRD) vielen, moeten vanaf boekjaar 2024 aan de CSRD-eisen voldoen. Deze bedrijven zullen ook gedetailleerde duurzaamheidsinformatie moeten ophalen bij hun supply chain partners. Daarom moeten kleine bedrijven ook voldoen aan de behoefte aan duurzaamheidsrapportages van hun grotere b2b-klanten, banken en investeerders.
7. Wat is de overeenkomst en wat is het verschil tussen de CSRD en CSDDD?
De Corporate Sustainability Reporting Directive (CSRD) en de Corporate Sustainability Due Diligence Directive (CSDDD) richten zich beide op het vastleggen van rapportage-eisen en het bieden van transparantie over duurzaamheidsrisico’s. De CSRD bevat geen verplichtingen tot het toepassen van gepaste zorgvuldigheid, de CSDDD wel.
8. Geldt buiten de Europese Unie (EU) ook een onderzoeks- en rapportageplicht voor bedrijven op het gebied van mensenrechten en duurzaamheid?
Ook buiten de EU is een rapportage- en onderzoekplicht van toepassing op het gebied van mensenrechten en duurzaamheid. Als voorbeeld licht ik hieronder twee Amerikaanse wetten toe.
• California Supply Chain Transparency Act
Deze wet verplicht grote detailhandelaren en producenten die zakendoen in Californië op hun website hun “inspanningen om slavernij en mensenhandel uit te bannen uit hun directe toeleveringsketen voor tastbare goederen die te koop worden aangeboden” bekend te maken. In de praktijk heeft deze wet een beperkte impact op de manier waarop bedrijven hun toeleveringsketen controleren.
• Uyghur Forced Labor Prevention Act (UFLPA)
Op 23 december 2021 ondertekende de Amerikaanse president Joe Biden de UFLPA. Hierbij gaat het om een importverbod op producten die geproduceerd worden door vervolgde minderheidsgroepen in de Chinese regio Xinjiang. De wet bouwt voort op de eerdere wetgeving, die in 2020 van kracht werd, de Uyghur Human Rights Policy Act. De UFLPA stelt dat: “Alle goederen, waren, artikelen en koopwaar, die geheel of gedeeltelijk zijn gedolven, geproduceerd of vervaardigd in Xinjiang, zijn gemaakt met dwangarbeid en daarom Amerikaanse havens niet mogen worden ingevoerd”. De implementatie van de nieuwe wet vond plaats in de zomer van 2022.
Dit artikel is eerder verschenen in vakmagazine globe en geschreven door Anne Griffioen, senior beleidsadviseur Internationaal Ondernemen bij evofenedex.
Vragen over internationaal ondernemen?
Alice en haar collega's helpen je graag verder
Vragen over internationaal ondernemen?
Alice en haar collega's helpen je graag verder