China Plus Een
Populaire diversificatiestrategie kent haar eigen uitdagingen
Bedrijven proberen hun supplychainrisico’s te verminderen door een deel van hun inkoop en productie in China te verplaatsen naar andere Aziatische landen. Een eenvoudig idee, maar de uitvoering is ingewikkeld.
China is de fabriek van de wereld en zal dat ook nog wel even blijven. Toch is er al enkele jaren een trend zichtbaar dat productie zich verplaatst naar andere landen in Zuidoost-Azië en naar India. Die trend werd oorspronkelijk aangewakkerd door stijgende lonen in China en zorgen over de beschikbaarheid van gekwalificeerd personeel op de langere termijn. Tegenwoordig speelt het risico van verstoringen in de keten - met de COVID-19-pandemie als voorbeeld van een volledige systeemcrash - ook een nadrukkelijke rol.
Geopolitieke spanning
Met de komst van Donald Trump in het Witte Huis in 2017 en zijn America First-beleid kwam ook de relatie tussen de Verenigde Staten (VS) en China onder druk te staan. Importheffingen over en weer liepen uit op een handelsoorlog die pas onder president Joe Biden weer enigszins gesust werd. De geopolitieke spanning in de wereld is gebleven.
De oorlog in Oekraïne en Palestina laat zien hoe kwetsbaar de wereldmarkt is voor verstoringen als conflicten zich uitbreiden naar belangrijke scheepvaartroutes: de Zwarte Zee bij Oekraïne, de Rode Zee in het Midden-Oosten. Ook de Zuid-Chinese Zee is een smeulende geopolitieke brandhaard, met China en de VS die beiden investeren in uitbreiding van hun militaire aanwezigheid in de regio.
China spreekt de laatste jaren steeds luider over de wens Taiwan te herenigen met het vaste land, desnoods door de inzet van militaire middelen. Oorlog tussen beide landen is helaas een realistisch scenario. Dit zou niet alleen de Europese handel met Taiwan stilleggen, maar waarschijnlijk ook die met China. Het Duitse instituut IfW Kiel schat in een studie dat een harde abrupte ontkoppeling van China, bijvoorbeeld door oorlog, 5 procent krimp voor de Duitse economie in het eerste jaar zou betekenen en 1,5 procent op de lange termijn. In een scenario waarbij Duitsland zich langzaam losweekt van China zou dit effect halveren en bovendien blijft dan de initiële schokgolf uit. Voor Nederland zullen de cijfers vergelijkbaar zijn.
Dit is helaas niet de enige bron van ketenverstoringen. COVID-19 heeft laten zien hoe een pandemie de wereldeconomie krakend tot stilstand kan brengen en hoe lastig het is het containervervoer uit Chinese havens weer op gang te krijgen. Een complicerende factor is dat de Chinese overheid arbitrair en tegelijkertijd heel rigoureus kan handelen en er bijvoorbeeld niet voor terugdeinst om voor enkele coronagevallen een hele haven stil te leggen. Geen wonder dus dat meer en meer bedrijven nadenken over het beperken van hun afhankelijkheid van China.
Uitdagingen van China Plus Een
Dualsourcing of multisourcing is geen nieuw idee en de voordelen zijn duidelijk, dus waarom deden bedrijven dit niet eerder? Het antwoord is: omdat er een prijs voor betaald moet worden. In plaats van één toeleverketen moeten er nu meerdere geoptimaliseerd worden. Dat betekent niet alleen meer werk, maar met de extreem goed ingeregelde en kostenefficiënte toeleveringen uit China is het ook weinig aantrekkelijk. Zolang er tenminste geen verstoringen zijn. Dat is ook de reden dat bedrijven zich niet opeens volledig uit China terugtrekken of gelijk in een tiental landen alternatieve productielocaties opzetten. Nee, de basis blijft China. Plus nog een (of twee) extra landen. Dit biedt vier grote uitdagingen.
1. Locatie
De eerste en misschien het meest voor de hand liggende uitdaging is het vinden van een geschikte locatie of partner voor productie en opslag. Vanzelfsprekend met voldoende (beveiligde) ruimte, de juiste automatiseringsmogelijkheden en werkomstandigheden, een geavanceerd warehousesysteem en een goede verbinding naar een internationale containerzeehaven. Vanzelfsprekend is het ideaal als er betrouwbare en regelmatige afvaarten naar de Europese Unie zijn, met zo min mogelijk overslag.
2. Toeleveranciers
Wie buiten China een nieuwe productielocatie start, kan alleen profiteren van zijn bestaande toeleveranciers als deze uit China meeverhuizen. Bij de grote concerns zie je dit daadwerkelijk gebeuren, maar mkb-bedrijven zullen grotendeels met een blanco lei moeten beginnen. Het kost immers tijd om een nieuwe keten op te bouwen met betrouwbare partners die de juiste kwaliteit tegen de juiste prijs en voorwaarden leveren. Bovendien wil je voorkomen dat de toeleveranciers zelfs alsnog halffabricaten en grondstoffen in China inkopen, want dan blijft de afhankelijkheid onder de streep even groot. Een onzorgvuldige China Plus Een-strategie kan ketens zelfs complexer maken, waarbij de transparantie minder wordt. Dan neemt de veerkracht juist af in plaats van toe.
3. Werknemers
Een nieuwe locatie heeft ook nieuw personeel nodig, met het juiste opleidingsniveau en een gezonde werkethiek. Goed personeel is schaars en zeker in de opstartjaren kan de productiviteit (ver) achter blijven ten opzichte van vergelijkbare locaties in China. Er zijn voorbeelden bekend waarbij een nieuwe vestiging twee tot vijfmaal minder productief is dan haar Chinese tegenhanger. Cijfers van de International Labour Organisation over de gemiddelde arbeidsproductiviteit zijn positiever. Daarin is China vergelijkbaar met Thailand. Indonesië scoort wat lager, Maleisië juist hoger. Hoe dan ook: kwaliteitscontrole en productiviteit zullen in de opstartjaren extra aandacht vragen.
4. Lokale (douane)procedures en overheidsregels
Tot slot kunnen procedures, (douane)regels, administratieve verplichtingen en tarieven flink afwijken van China. De plus-een-landen in Azië begrijpen heel goed welke kansen de diversificatiestrategie van westerse bedrijven biedt en werken dus hard aan hun ease of doing business. Desondanks kan de lokale manier van werken tegenvallen en sowieso is alles weer nieuw. Let bij het kiezen van een nieuwe locatie op of daar vrijhandelsovereenkomsten of vrijhandelszones gelden die een concurrentievoordeel kunnen opleveren. Houd ook de exportcontroleregels goed in de gaten; je wilt immers niet dat een van je partners op een sanctielijst staat.
ASEAN-landen
Zoals in het artikel ‘Mee op handelsmissie naar Azië’ in globe 479 van december 2023 is te lezen op pagina 30, zijn met name Vietnam en Maleisië populair om neer te strijken. Beide landen willen opschuiven in de waardeketen en investeren dan ook in onderwijs, infrastructuur en hightechterreinen; in combinatie met aantrekkelijke belastingvoordelen en subsidies. Ook enkele andere landen van de Association of Southeast Asian Nations (ASEAN), te weten Indonesië, Thailand, Singapore en de Filippijnen, trekken veel ondernemers aan. Dit geldt ook voor India.
In 2022 is op initiatief van ASEAN de Regional Comprehensive Economic Partnership (RCEP) gesloten, een vrijhandelsakkoord tussen alle ASEAN-landen plus Japan, China, Zuid-Korea, Australië en Nieuw-Zeeland. RCEP verlaagt de kosten en drempels voor bedrijven om in meerdere landen productielocaties op te starten door het standaardiseren van oorsprongsregels, het schrappen van douanetarieven en het vergemakkelijken van investeringen. RCEP zal over een periode van tien jaar worden ingevoerd, maar betekent op termijn dat het ecosysteem aan handels- en productiebedrijven in Azië en Oceanië verder kan opbloeien. Hier kunnen ook Europese bedrijven met vestigingen of partners in die regio van meeprofiteren.
Veerkracht
De China Plus Een-strategie maakt gebruik van één van de kerncompetenties om de veerkracht of resilience van de eigen keten te vergroten: robuustheid. Multisourcing zorgt er niet voor dat verstoringen niet meer voorkomen, wel dat een onderneming minder kwetsbaar is. Als de toelevering uit China hapert, dan loopt die uit bijvoorbeeld Vietnam nog wel door. Dat biedt overigens nog steeds geen beschermingen tegen situaties zoals nu in de Rode Zee, waar militaire groeperingen vrachtverkeer onder vuur nemen. Hier heeft alle scheepvaart van en naar Azië last van.
- Robuustheid: het gebruik van extra buffers in capaciteit, voorraad en sourcing op verschillende geografische locaties;
- Samenwerking: een gezamenlijke aanpak en besluitvorming, zowel intern als met toeleveranciers en afnemers;
- Flexibiliteit: het vermogen om flexibel te zijn, bijvoorbeeld met alternatieve transportmodaliteiten of binnen het modulaire ontwerp van producten;
- Zichtbaarheid: betrouwbare prognoses gecombineerd met het inbouwen van tijdige waarschuwingssystemen en zichtbaarheid van goederen in de keten;
- Wendbaarheid: het vermogen vlot te reageren door snelle besluitvorming en aanpassing.
Dit artikel is geschreven door Elmar Otten (senior beleidsadviseur Internationaal Ondernemen evofenedex) en is eerder verschenen in globe, het vakblad voor internationaal ondernemen van evofenedex.
Vragen over internationaal ondernemen?
Alice en haar collega's helpen je graag verder