skipToContentskipToFooter

Oorsprong speelt belangrijke rol bij internationale transacties

Bij een internationale transactie moet je sommige zaken altijd goed regelen, zoals douanedocumenten en leveringscondities. Preferentiële oorsprongsdocumenten en -verklaringen, zoals EUR.1, EUR-MED, factuurverklaringen en attesten van oorsprong, hebben een wat vrijblijvender karakter. Deze documenten mag je gebruiken als de producten voldoen aan de vereiste oorsprongscriteria, maar als ze daar niet aan voldoen, mag je ze absoluut niet gebruiken. Aan de hand van twee casussen laten we zien wat de voordelen en valkuilen van deze preferentiële regelingen kunnen zijn.

Bedrijf A is fabrikant van kruidenmixen en gevestigd in Nederland. Al sinds jaar en dag exporteert A vanuit Nederland naar het Verenigd Koninkrijk (VK). Zoals bekend, speelde invoerrechten tot de Brexit geen rol. Daarna werden de kruidenmixen echter belast met 18 procent invoerrecht. Zowel bedrijf A als de Engelse importeur gingen ervan uit dat dit percentage moest worden betaald en dat er geen mogelijkheid bestond dit te verlagen naar 0 procent. Dat een dergelijke verlaging voor beide partijen aantrekkelijk zou zijn, is natuurlijk duidelijk. Hierdoor zou de importeur 18 procent minder invoerrecht hoeven af te dragen (op jaarbasis tienduizenden Britse ponden) en de Nederlandse exporteur zou een betere concurrentiepositie krijgen.

Wat hebben we gedaan?

Naast de communicatie met de Engelse importeur hebben we er de preferentiële oorsprongsregels op nageslagen, die gelden tussen de Europese Unie (EU) en het VK. Preferentiële regelingen zijn opgenomen in de handelsakkoorden die de EU met andere landen heeft gesloten. Deze regelingen zijn bedoeld om de handel te stimuleren en kunnen exporteurs een betere markttoegang geven.

Uit ons onderzoek bleek dat naast het vervaardigen van het product ook aanvullende oorsprongseisen werden gesteld aan de ingrediënten die hiervoor worden gebruikt. Zo moest een deel van de ingrediënten een andere tariefpost hebben of al van preferentiële EU-oorsprong zijn. Deze keuze van oorsprongseis mogen bedrijven immers zelf maken.

Daarna hebben we het fabricageproces bekeken en wat bleek? Hierbij ontstaat echt een nieuw product. Vervolgens hebben we de receptuur naast het geharmoniseerde systeem van de Douane gelegd en ook deze uitkomst was gunstig. Het product voldeed dus aan de oorsprongseisen die gelden in het preferentiële handelsverkeer tussen de EU en het VK. Kortom: hier kon enorm veel geld bespaard worden. De laatste stappen waren het laten registreren van de exporteur als REX (geregistreerd exporteur) om het attest van oorsprong te mogen gebruiken. Daarna konden we het goede nieuws delen met de Britse importeur.

Het kan ook anders lopen

Bedrijf B is exporteur van kleding en laat deze maken in Marokko, waarna de producten naar de EU komen. In Nederland naait B de labels in de kleding en zet het de knopen eraan. Uiteindelijk wordt het complete product naar Zwitserland geëxporteerd. De Nederlandse exporteur gebruikt hierbij een factuurverklaring van preferentiële oorsprong, omdat hij ervan uitgaat dat de bewerkingen voldoende zijn om aan de Zwitserse oorsprongseis te voldoen.

Geen garens maar weefsels

Wat hier nog bij kwam, was dat de Nederlandse exporteur al meer dan een halfjaar de factuurverklaring voor kleine zendingen (< 6000 euro) gebruikte. Toen de Zwitserse douane dit op juistheid controleerde, kon de preferentiële oorsprong niet worden aangetoond, waarop een naheffing van het achterstallige invoerrecht volgde. Deze rekening belandde op de mat van de Zwitserse importeur omdat als leveringsconditie de ICC Incoterms®-regel Free Carrier was afgesproken. Hierdoor was de importeur verantwoordelijk voor het te betalen bedrag. Het gevolg van dit alles was voor bedrijf B een verstoorde relatie met zijn afnemer.

Hadden deze vervelende problemen voorkomen kunnen worden? Wellicht, de preferentiële documenten en verklaringen zijn immers een keuze en geen verplichting. Bedrijven die hiervan gebruik willen maken, doen er verstandig aan zich vroegtijdig te laten informeren over de mogelijkheden en te zorgen voor een goede douaneplanning.

Dit artikel is geschreven door Hans Kokje, productmanager Opleidingen & Trainingen bij evofenedex en gespecialiseerd in oorsprong. Het artikel is ook verschenen in globe, het vakblad voor internationaal ondernemen van evofenedex.

Vragen over internationaal ondernemen?

Evert-Jan en zijn collega's helpen je graag verder

evert-jan evofenedex

Vragen over internationaal ondernemen?

Alice en haar collega's helpen je graag verder

Alice evofenedex